Categorie archief: Info

Kathedraal van Namen

11.03.2023 – KATHEDRAAL VAN NAMEN : Bijkomende informatie

Schilders en schilderijen :

  • Nicolas de Liemaeckere ook ROOSE genoemd : ‘Maria-Magdelena aan de voeten van Christus’ en ‘De overspelige vrouw’.

°Gent, 1575 – † 28.10.1646; leerling van Otto Van Veen, zoals Rubens.

Een veelvuldig terugkerend thema is de Maagd Maria, die hij doorgaans afbeeldde als een stralende verschijning. Zijn werk kwam terecht in veel kerken en kloosters in en rond de stad Gent.

Hij werkte samen met onder meer Gaspar de Craeyer[1]. Volgens sommige bronnen zou Rubens zijn medeleerling in latere jaren hebben geprezen, en een opdrachtgever uit Gent naar de Liemaeckere hebben verwezen met de uitleg dat, met zo’n goede schilder in Gent, men niet buiten de stad op zoek moest naar andere schilders.

  • De bekering van de Heilige Paulus. Kopij van Rubens
  • De Calvarie : naar Antoon Van Dyck – XVII e ; komt van de Récollectines in Namur. Het origineel bevindt zich in Rijsel.
  • Het martelaarschap van de Heilige Blasius – XVIIe. Kopij van een schilderij van Gaspar de Crayer.

Beeldhouwwerken e.a.

Beeld van de Onze-Lieve-Vrouw van de Vrede : Michel Vervoort of Vandervoort[2].

Preekstoel en orgelkast : Geerts Leuven. Zie blz. 4.

Het mausoleum van Mgr Pisani de la Gaude :  Parmentier – Gent. Zie blz. 4.

Bronzen standbeeld van Mgr. Heylen :Charles Leplae (1956). Zie blz. 3.

De troon van Mgr. Heylen : Bisschopszetel – 1904 door het huis d’Arenberg[3] waarvan men het blazoen ziet met dat van Mgr. Heylen. Het motto van Mgr. Heylen : Prudenter et Simpliciter = Voorzichtigheid en eenvoud : Mt 10,16 : Wees voorzichtig zoals slangen maar eenvoudig zoals duiven.

Prudemment et Simplement -> Mt 10,16 : Soyez prudents comme les serpents, mais simples comme les colombes ».

Het menu van Mgr. Heylen

Na de wijding van Mgr. Heylen, op 30 november 1899, werd er een groot banket gegeven voor 200 personen in de salons van het seminarie.

De traiteur was van Namen ; zijn naam was DENIAU

MENU

Keizerlijke Oesters

Brunoise-soep

Zalmoesters op Russische wijze

Rundsfilet Renaissance

«La Flèche »-mesthoentjes uit Anjou[4]

Blinde vinken van jonge haasjes op jagerswijze

Mousse van Foie Gras uit de Périgord

Clamar-erwtjes op Fanse wijze

Wildgebraad van de Meester-Jager

Boheemse fazant met waterkers

Parijse hoornkreeft (langoesten)

Kamargo ijs – Fruit – Dessert

___________________________________________________________________________

Monseigneur HEYLEN – 1899-1941

Louis HEYLEN werd geboren te Kasterlee (op een tiental km ten zuiden van Turnhout) op 5 februari 1856. Hij overleed in 1941 in Namen.

Hij was een zeer goed leerling en, als hij 19 is, treedt hij in bij de Norbertijnen (of Witheren; of Premonstratenzers) van Tongerlo.

Hij ontvangt het habijt op 25 augustus 1875, op de feestdag van de H. Lodewijk, zijn patroon. Aan deze naam zal hij die van de H. Thomas van Canterburry toevoegen. Hij wordt dus : Kanunnik Thomas-Louis Heylen.

Door zijn vrijgeleide weten we dat hij blauwe ogen had en 1m70 groot was[5].

Hij wordt zes jaar later, in 1881, priester gewijd te Mechelen en wordt naar Rome gestuurd om zijn studies te vervolmaken aan de Gregoriaanse Universiteit.

Hij wordt Doctor in Filosofie (1883) en dan bekomt hij ook een baccalaureaat in Kerkelijk Recht en een doctoraat in Theologie (juli 1886).

Hij zal filosofie doceren tot 1897.

In 1887 wordt hij tot Abt verkozen in Tongerlo en neemt als motto « Prudenter et Simpliciter » Dat is een citaat uit Mattheus 10,16. Hij zal dit motto ook behouden als Bisschop van Namen en het zal gans zijn leven beïnvloeden.

De jonge abt drukt al snel zijn stempel op de gemeenschap waarvan hij de verantwoordelijkheid neemt : nadruk op studie, vorming tot vroomheid en meer speciaal tot de devotie van de Eucharistie.

Hier in Namen sterft Mgr. Decrolière op 5 september 1899 en ongeveer twee weken later wordt de nieuwe bisschop van Namen benoemd door Paus Leo XIII : Abt Thomas-Louis Heylen van de Orde van de Norbertijnen (Witheren; Premonstratenzers). De plechtige inhuldiging gebeurt op 30 november 1899 te Namen.

In 1901, bij de dood van de Bisschop van Luik, Mgr Doutreloux, wordt hij ook het hoofd van de Internationale Eucharistische Congressen. Hij zal deze congressen altijd goed voorbereiden maar onmiddellijk na de opening, trekt hij zich terug en laat de verschillende personaliteiten op de voorgrond komen.

Het congres dat hij in Londen organiseert in 1908 verzamelt 300.000 personen en er heeft een stoet plaats van 20.000 kinderen.

Hij wordt door de andere bisschoppen enorm geapprecieerd ; het succes van deze congressen is aan hem te wijten. Hij bereid ze zeer goed voor, is enorm tactvol en spreekt steeds de taal van de verschillende deelnemers, Nederlands, Duits, Engels of Frans.

Als Kardinaal Goossens sterft in 1906, is hij kandidaat voor de opvolging maar het wordt tenslotte Mgr. Mercier die kardinaal wordt.

In datzelfde jaar 1906 viert hij de heiligverklaring van Moeder Julie Billart[6].

Ook tijdens de oorlog 14-18 laat hij zich gelden en schrikt er niet voor terug, in 1915, openlijk te protesteren door zijn geschriften : « Accusation et Défense » en « Aanklacht en Verdediging (?) ».

Hij ligt ook aan de basis van een diocesane synode op 27-28 en 29 oktober 1924. In datzelfde jaar wordt zijn 25-jarig jubileum als bisschop gevierd.

In 1932-1933, hebben de verschijningen plaats in Beauraing. Het is niet geweten waarom Mgr. Heylen deze zaak minder goed beheert en het is tenslotte zijn opvolger, Mgr. Charue die ze tot een goed eind zal brengen.

Hij sterft op 27 oktober 1941. Zijn lichaam wordt bijgezet in de crypte van de kathedraal. In de kathedraal zien we een bronzen monument te zijner gedachtenis (door Leplae), betaald door de parochianen.

Charles LeplaeLeuven, 4 juni 1903 – †Ukkel, 19 september 1961), was een Belgische beeldhouwer, medailleur en tekenaar.

Charles Leplae werd geboren in een Leuvense universiteitsfamilie. Zijn vader Edmond Leplae, hoogleraar aan de faculteit van Landbouwwetenschappen en directeur-generaal bij het ministerie van Koloniën, was de initiatiefnemer van het wetenschappelijk onderzoek in tropische landbouw. Charles leek daardoor voorbestemd voor academische carrière. In de Eerste Wereldoorlog verbleef het gezin in Oxford. Na zijn studie rechten aan de Universiteit van Leuven in 1926, volgde Leplae, op aanraden van Paul en Luc Haesaerts, een opleiding tekenen en beeldhouwen aan de Academie te Leuven. In 1929 kreeg hij, als doctor in de rechten, een studiebeurs van de Rubens Foundation, waarmee hij negen maanden in Parijs kon verblijven. Hier volgde hij les bij Charles Despiau. Ook ontmoette hij in Parijs Ossip Zadkine, wiens leer bepalend zou worden voor zijn vorming.

In 1932 vestigde hij zich in Brussel en werd lid van de Vrije Academie van België (Stichting Picard). Tot zijn vrienden behoorden Edgard Tytgat, George Grard en Henri Lenaerts. Leplae reisde veel door Frankrijk, Denemarken, Belgisch Congo, Griekenland en Egypte. Zijn werk bestaat voor een groot deel uit mensfiguren.

In 1947 bekwaamde hij zich in Italië als medailleur, waardoor hij later bekend zou worden. In 1957 maakte hij bijvoorbeeld André Gilson en een jaar later maakte hij de medaille Voor een meer humane wereld’ voor de Wereldtentoonstelling van Brussel in 1958.

Leplae overleed in 1961 toen het model Ruiterstandbeeld van koning Albert I van België bijna klaar was om gegoten te worden.

Karel Hendrik GEERTS, (Antwerpen, 10 augustus 1807Leuven, 16 juni 1855) was een Belgische neogotische beeldhouwer die zich voornamelijk op houtsnijwerk toelegde.

Karel Geerts genoot zijn opleiding aan de Academie te Antwerpen (onder leiding van J.B. Van Hool en J.A. van der Ven). In 1833 werd hij leraar aan de Academie van Leuven en bleef dit tot aan zijn overlijden.

In een beeldhouwatelier in de Savoyestraat te Leuven oefende hij vanaf 1842 activiteiten uit. Op die plaats ontwikkelde hij een school voor religieuze beeldhouwkunst.

Omwille van zijn verdienstelijk werk werd Geerts benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Ridder in de Leopoldsorde.

In Borgerhout (Antwerpen) werd de Karel Geertsstraat (nabij de Turnhoutse Poort) naar hem genoemd.

Werken (selectie)

___________________________________________________________________________

Philippe Joseph Parmentier (°1784 in Feluy waar heel veel steengroeven waren ; † in Gent) was de zoon van de beeldhouwer Antoine François Parmentier.

Hij kreeg de eerste lessen van zijn vader en studeerde aan de École des Beaux-Arts in Parijs.

Parmentier exposeerde meerdere malen, onder meer in de Brusselse en Gentse Salons en de tentoonstelling van Levende Meesters in Amsterdam (1824) en Haarlem (1825).

In 1836 werd hij benoemd tot professor aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent, een functie die hij tot 1850 zou vervullen.


[1] Gaspard de Crayer, geboren op 18 november 1584 in Antwerpen en overleden op 27 januari 1669 in Gent, is een schilder van de Zuidelijke Nederlanden gekend om zijn talrijke retabels en zijn portretten duidelijk tegen hervorming gericht.

[2] Michiel van der Voort de oude, variaties Michael, Vandervoort, Vander Voort ; droeg ook de bijnaam Welgemaeckt1667 – †Antwerpen, 1737) was een Zuid-Nederlands beeldhouwer.

[3] Het huis Arenberg is een adellijk geslacht uit de Duitse Eifel, genoemd naar de Burg Aremberg bij Ahrweiler. In de loop der eeuwen verwierf de familie overal eigendommen, vooral in de Zuidelijke Nederlanden. Daarbij waren bijvoorbeeld het Arenbergpaleis in Brussel, nu het Egmontpaleis, het kasteel van Aigremont, kasteel van Arenberg te Heverlee, kasteel van Barbançon (Beaumont), kasteel van Beersel, kasteel van Beveren (Prosperpolder), kasteel van Bouchout, kasteel van Écaussinnes-Lalaing, kasteel van Edingen, kasteel Haultepenne te Gleixhe, kasteel van Loenhout, kasteel van Marche-les-Dames, kasteel van Mirwart, kasteel van Opprebais, toren van Rotselaar, kasteel van Vorselaar, Wedderborg te Wedde (Groningen) en kasteel van Wisbecq.

[4] De « poule de La Flèche » is een ras van kippen afkomstig van het dorp Mézeray, gelegen in de Sarthe, in Frankrijk.

[5]  Officieel document waarin staat dat iemand toestemming heeft door een vijandig gebied te reizen.

[6] De Heilige Julie Billiart, geboren Marie-Rose-Julie Billiart op 12 juli 1751 in Cuvilly, bij Compiègne, in de l’Oise (Frankrijk) en overleden op 8 april 1816 in Namuen, is een Franse non, stichteres van de “Sœurs de Notre-Dame”. Ze werd zalig verklaard door Pius X, op 13 mei 1906, en heilig verklaard door Paulus VI op 22 juni 1969. Ze wordt gevierd op 8 april.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info

Woordje van onze voorzitter

Beste Davidsfondsvrienden

Wanneer ik jullie meedeel dat we in verwarrende en onzekere tijden leven, dan trap ik een open deur in.  Je kan bezwaarlijk zeggen dat dit een originele openingszin was. Maar de feiten zijn er: er is verwarring troef in ons leven: de oorlogen, de economische onzekerheden, de digitale wereld waarin artificiële intelligentie een steeds grotere rol speelt, de aangekondigde ecologische rampen,… het is allemaal niet gezond voor onze lichaam en geest.

Kijk, zelfs op Davidsfonds-microniveau heerst er verwarring: is dit hier nu een nieuwjaarsbijeenkomst of niet? We hadden op 4 januari  al een nieuwjaarstreffen in Rumbeke met een optreden van het muzikale duo LunAcoustic  voor een tachtigtal aanwezigen, waar ik de mensen mijn beste wensen mocht overmaken onder meer met een vleugje nieuwjaarspoëzie en nu hebben we een ledenmaaltijd, die in het verleden toch ook als een nieuwjaarsontmoeting gold. Van het goede teveel? Of een illustratie van hoe we ook in het Davidsfonds altijd zoekende zijn naar een nieuwe formule, naar een schot in de roos, naar het evenwicht tussen ernst en luim, muziek en maaltijd. Dat maakt het ook boeiend. We kunnen nooit op onze lauweren rusten, we blijven zoeken en zoekende.

En zo is het met de mens in het algemeen, altijd zoekende, en dat is nog meer het geval in onzekere tijden. De vraag naar wie wij zijn, de vraag naar onze identiteit, klinkt dan nog luider en indringender. En iedereen weet: om de vragen van vandaag te kunnen beantwoorden, moeten we terug naar het verleden. Het is dan ook geen verrassing dat vandaag in Vlaanderen geschiedenis in de actualiteit staat. De kranten schrijven er pagina’s vol over, de kijkers praten erover, de historici ruziën erover. Daar zit Het verhaal van Vlaanderen voor veel tussen.

Ik kom straks op Het verhaal van Vlaanderen terug. Maar er is meer. Op 28 april stelt Erik Verdonck in Roeselare zijn boek voor De Rodenbachs, vechters en verzoeners. En wat melden uitgever Pelckmans en auteur in koor? Het boek vertelt het verhaal van de familie Rodenbach vanaf 1750 tot 1900. Illustere figuren zoals Alexander Rodenbach,  Albrecht en Georges Rodenbach enz. komen tot leven in woelige tijden.(…) Ontdek mensen van vlees en bloed. Erik Verdonck is geen historicus maar weet dat een verhaal (weliswaar geschreven op basis van grondig historisch onderzoek) meer lezers zal verleiden dan een streng academisch werk. De best verkopende geschiedeniswerken in  Groot-Brittannië zijn de vuistdikke historische romans van Hillary Mantel, bij ons zijn dat De Bourgondiërs van de romanist Bart Van Loo, gevolgd door de eveneens erg verhalend geschreven boeken van journalist-historicus Johan Op De Beeck over onder meer Leopold II en over de Franse geschiedenis. De geschiedenis in de van  vorm van een verhaal: zoiets werkt.

De bekende Nederlandse schrijver Ilja Leonard Pfeijffer laat de protagonist in zijn beroemde roman Grand Hotel Europa het volgende zeggen: ‘Verhalen moeten worden verteld omdat verhalen betekenis geven aan de gebeurtenissen en omdat zonder betekenis alles zinloos wordt. Omdat je, als je het verhaal niet vindt in de willekeur, de hoop kunt opgeven dat je ooit nog iets begrijpt. Omdat we mensen zijn, en dat is wat mensen sinds mensenheugenis doen: ze vertellen elkaar verhalen. Als iets cultuur is, dan is dat het: een collectief geheugen van alle verhalen die definiëren wie wij zijn en wat het betekent dat wij mensen zijn. Op de dag dat wij ophouden elkaar verhalen te vertellen, verkruimelt empathie met medemensen, stort het samenwerkingsverband in dat wij samenleving noemen, en zijn wij als personages in een postapocalyptische dystopie overgeleverd aan elkaars overlevingsinstinct’.

Het verhaal van Vlaanderen moest dus verteld worden en dan doe je het ook beter goed, dit wil zeggen met een ruim budget want koken kost geld. Critici sabelden nog voor de eerste aflevering de reeks neer vanwege ‘nationalistische propaganda’. Wij weten wel dat een aantal politici beschaamd is over hun Vlaamse identiteit – ook in Roeselare blijven enkele partijen angstvallig weg van de 11 juli-viering – en de opdracht kwam van de Vlaamse overheid, maar wie de voorbije afleveringen heeft bekeken zal bekennen dat het met die nationalistische propaganda wel heel erg goed meevalt. En natuurlijk worden de zaken veel eenvoudiger voorgesteld dan ze eertijds waren. Bart en Bruno De Wever zijn het zelden met elkaar eens maar beiden beweren stellig dat geschiedenis de meest complexe wetenschap is, in elk geval veel complexer dan de wiskunde. Wanneer je dan 38.000 jaar geschiedenis in tien afleveringen wil weergeven, dringt een subjectieve keuze zich op.

‘Natuurlijk zijn naties constructies, en als dusdanig contingent’, schrijft Luc Devoldere, de vroegere hoofdredacteur van het tijdschrift Ons Erfdeel, nu De lage landen. ‘De natie is een verbeelde gemeenschap, maar dit is niet hetzelfde als een ingebeelde gemeenschap. Sinterklaas bestaat niet, het Sinterklaasfeest wel. Een natie heeft uitgevonden tradities en stichtingsmythen. Maar het is niet omdat tradities uitgevonden zijn, dat ze niet bestaan. En mythen functioneren: als verhalen’.

Het verhaal van Vlaanderen is als reeks onvolmaakt en zal, zoals de makers zelf zeggen, over twintig jaar anders worden samengesteld, maar dat houdt geen mislukking in. Integendeel. Week na week haalt men moeiteloos meer dan een miljoen kijkers. Leerlingen praten erover en stellen vragen in klas. Dat is me nog nooit overkomen met een historisch programma. De reeks zet aan tot nieuwsgierigheid, tot brede kennis, tot interesse, tot inzicht dat in het verleden de tijden ook onzeker en verwarrend waren. Opdracht geslaagd.

En dan heb je nog de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging die, weliswaar in digitale vorm, in een volledig herwerkte versie in het najaar wordt voorgesteld. En niet te vergeten: de Vlaamse Canon, ook al gecontesteerd, door geschiedenisprofessoren nog wel die niet eens weten wat er in zal komen. De voorzitter van de canoncommissie, professor emeritus Emmanuel Gerard, zien zij in hun enge denken als iemand uit de katholieke zuil en de opdracht komt van een N-VA minister, dus voor de universiteitsprofessoren kan daar niets deugdelijks uit voortvloeien, een verbrand project zeg maar. Gelukkig is er nog de wijze Rik Van Cauwelaert, een van de weinigen die in de pers de tegenstanders openlijk durft tegen te spreken. In landen als Nederland, Denemarken en Duitsland, toch een land met een zeer beladen recente geschiedenis, houdt de academische wereld zich momenteel heel intensief bezig met de eigen identiteit. Veel van onze professoren, betaald door de Vlaamse gemeenschap, tonen hiervoor pleinvrees, of erger, afkeer. Toevallig ben ik zijdelings betrokken bij twee thema’s die in de Canon aan bod zullen komen en ik kan u vertellen dat de werking boven elke politieke beïnvloeding staat en dat de commissie uitstekend werk levert. Ooit mag ik daar meer over zeggen.

Hannah Arendt schreef ooit: ‘Het verleden voert niet achteruit maar stuwt naar voren, en in tegenstelling tot wat men zou verwachten is het de toekomst die ons naar het verleden leidt.’ Geen geschiedenis om de geschiedenis, herdenken om te herdenken, maar om te begrijpen, sterker te worden, om een verdere toekomst uit te bouwen. Daarom zullen we in 2025 ons eigen verleden vieren en in de kijker plaatsen: 150 jaar Davidsfonds. Hoe dat precies zal gebeuren, daar denken we nu al over na. Maar het moet. Ook het verhaal van het Davidsfonds kan ons heel veel leren: over hoe Vlaanderen er aan toe was in 1875, over de lange strijd voor gelijke rechten inzake taal en cultuur met vallen en opstaan, over volksverheffing of in onze hedendaagse termen hoe mensen samen brengen rond cultuur in de meest brede zin, over hoe we samen de toekomst kunnen bouwen, identiteit kunnen vormen, een noodzaak in de onzekere en verwarrende tijd waarmee we dit woordje begonnen zijn.  

Maar laat ons eerst en vooral samen het glas heffen op verleden, heden en toekomst. Een gelukkig 2023 voor u allen.

Johan Strobbe, voorzitter Davidsfonds afdeling Roeselare

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info

Twee nul twee drie

Wij wensen u een nieuw jaar boordevol geluk en fijne culturele ontmoetingen

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info

Feest van de Vlaamse Gemeenschap 11 juli 2022

Een reactie plaatsen

juni 14, 2022 · 1:56 pm

Muziektheater

Met mededeling van De Spil. Vorige week in première in De Singel in Antwerpen, niet te missen in Roeselare !

foto De Spil

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info

Aanpassingen programma

Noodgedwongen moeten wij ons jaarprogramma een beetje aanpassen. 

Kort geleden ontvingen wij van de groep Klaproos, die voor ons zou optreden op 17 december in OCAR, het bericht dat de groep zichzelf had ontbonden en dus niet langer optredens zou verzorgen. 

Het is niet eenvoudig om op een heel korte tijd een nieuwe goede en betaalbare muziekgroep te vinden die nog een gaatje heeft in zijn agenda. Er werden verschillende contacten gelegd, maar uiteindelijk beslisten wij de activiteit te schrappen, vooral ook omwille van de vierde golf, die sowieso veel gegadigden zou thuishouden. Daarom wordt ook de nieuwjaarsbijeenkomst met Marino Vanysacker geschrapt. 

Wat Toast Literair (zondag 23 januari 2022) betreft, zien we wel wat de overheid ons op dat ogenblik (nog) zal toelaten. U wordt natuurlijk op de hoogte gehouden.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info

11 juli viering

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info

Dichter bij Rodenbach

Van 23 juni 2021 tot en met 12 september 2021 kunt u de tentoonstelling over Albrecht Rodenbach bezoeken in Ter Posterie – Ooststraat 35 te Roeselare.

Openingsuren : woensdag tot en met zondag telkens van 14.00 u tot 18.00 u. Inkom is gratis, vooraf reserveren is aangeraden via dienst toerisme Roeselare.

Raoul Boucquey, lid van ons bestuur, is curator van dit project !

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info

Expo in Ter Posterie

Niet te missen tentoonstelling in Ter Posterie, Ooststraat 35 te Roeselare !

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info

Wandelzoektocht in Ieper

Niet ver en leuk om te ontdekken

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Info